Vliegeropleidingen

De opgelegde bezuinigingen in 2010 en 2012 resulteerden voor de luchtmacht o.a. in een vertraging in meerdere vliegeropleidingen. V.w.b. de F-16 en de Cougar was er door bezuinigingen ook direct minder behoefte aan nieuwe vliegers op deze toestellen. Voor de Chinook geldt dat er nog steeds wel behoefte was aan nieuwe vliegers, maar dat er door de slechte inzetbaarheid van de Chinook te weinig toestellen beschikbaar waren om nieuwe leerlingen in het normale tempo op te leiden.

Tijdens deze opeenvolgende bezuinigingen hebben organisaties grote moeite om invulling te geven aan alle bestuurlijke werkzaamheden, mede omdat tijdens de verbouwing de winkel open moet blijven. Onze luchtmacht is in deze periode meer operationeel ingezet dan ooit tevoren.

 

In gesprek
De vertragingen in de vliegeropleidingen resulteerde in rechtszaken in 2010 en 2012. Een duidelijk signaal dat de rechten van het personeel en specifiek vliegers in opleiding in de knel kwam. In een krimpende organisatie, met grote reorganisaties, het afvloeien van personeel en een groot aantal operationele inzetten is de luchtmacht er veel aan gelegen om in goed overleg met zijn personeel tot overeenstemming te komen. Zij wil een goed werkgever zijn. Van de andere kant; het voor de luchtmacht beschikbare budget kan maar een keer worden uitgegeven en dit moet recht doen aan alle luchtmachters en niet alleen aan piloten in opleiding. Dit is dan ook het dilemma als werkgever. Tegelijkertijd heeft ook de GOV|MHB aangegeven om niet via rechtszaken, maar juist te proberen door middel van goed overleg tot een totaal oplossing te komen. Naast alle problemen die er al zijn vanwege de diepingrijpende bezuinigingen, leveren rechtszaken alleen maar meer zuur op in de organisatie. Samen met de GOV|MHB is er vervolgens dan ook bezien om te komen tot een redelijke en billijke vorm van compensatie voor de vertraging in de opleiding die recht doet aan het personeel en aan de organisatie. De hamvraag die beantwoord moest worden was: Wat is dan redelijk en billijk?

 

Geaccepteerde uitloop
Zonder hierover in detail te gaan passeerden de navolgende zaken de revue en hebben geleid tot een gemeenschappelijke standpuntbepaling.
De luchtmacht hanteert een “geaccepteerde uitloop” van 26 weken van haar opleidingen. Na overleg en consultatie met een aantal leden vliegers van de GOV|MHB, oordeelden ook wij dat dit een fair uitgangspunt is omdat de uitloop veroorzaakt wordt door de onmogelijkheid internationale modules van de opleiding te synchroniseren.

 

Fundamentele keuzemogelijkheden
Door de extreem lange duur van de vertraging in de opleiding heeft de luchtmacht deel van zijn vliegers in opleiding de mogelijkheid geboden om de dienst te verlaten, een studie te volgen op kosten van de luchtmacht of elders tijdelijk geplaatst te worden.

 

Dienverplichting
De luchtmacht steekt veel geld in de opleiding van zijn vliegers en wil daarom ook over deze mensen kunnen beschikken om rendement uit die opleiding te halen. De luchtmacht is om die reden niet bereid om de dienverplichting in te korten, ook al is er sprake van een vertraging in de opleiding die niet aan de leerling te wijten is. Over de duur van de dienverplichting loopt nog een procedure bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). De zitting is op 11 augustus aanstaande. Tenzij de Centrale Raad van Beroep de luchtmacht in het ongelijk stelt, geldt voor iedere vlieger dat hij, ongeacht de mogelijke vertraging in zijn opleiding, wordt gehouden aan de dienverplichting zoals die bij zijn aanstelling met hem is overeengekomen.

 

ALO-2
In 2008 besloot de luchtmacht om haar leerling vliegers tijdelijk niet meer de ALO-2 op de KMA te laten volgen om prioriteit te geven aan de vliegopleidingen. Een aantal van hen kon echter niet binnen de periode van de ALO-2 in opleiding worden genomen. Het niet verkrijgen van het officiersdiploma in verband met het niet doorlopen hebben van de ALO-2 wordt door de luchtmacht niet nagedragen en zal dan ook geen nadelige rechtspositionele consequenties hebben in de verdere carrière.

 

Bevorderingen en periodieken
De bevorderingsgang is door het niet aaneensluiten van de opleiding vertraagd. Om dit binnen de bestaande regelgeving op te lossen is ervoor gekozen om tijdelijk te bevorderen tot vaandrig en tot tijdelijk tweede luitenant. Het was niet mogelijk om tijdelijk te bevorderen tot eerste luitenant omdat de regelgeving aangeeft dat men effectief tweede luitenant moet zijn, alvorens men bevorderd kan worden tot eerste luitenant. De GOV|MHB heeft toegezegd dit probleem in te brengen in het arbeidsvoorwaardelijke overleg. Dit leidt overigens voor deze casus niet meer tot veranderingen. Bovendien heeft de luchtmacht, zonder dat dit op grond van regelgeving noodzakelijk was, o.a. toegezegd om periodieken aan te passen voor die vliegers waarbij niet de juiste bevorderingsgang is ontstaan doordat ze niet hebben deelgenomen aan de ALO-2.

 

Aanpassen vliegtoelages
Met terugwerkende kracht is het aantal punten behorende bij de vliegtoelage opgehoogd en is de klikmaand aangepast. In 2016 werd een nieuwe regeling van kracht. De luchtmacht heeft aangeboden om de hierin opgenomen compensatie regeling met terugwerkende kracht van toepassing te verklaren.

 

GOV|MHB
Bij een minnelijke schikking is het geven en nemen. De luchtmacht heeft op de gebieden afvloeien personeel, de bevorderingsgang en de vliegtoelage ook deels onverplicht aanzienlijke (financiële) stappen gemaakt om haar personeel tegemoet te komen. De GOV|MHB vindt het daarom ook niet meer dan redelijk en billijk om de eis op wettelijke rente te laten vallen. Geven en nemen en het komen tot een faire deal was het uitgangspunt.

In deze casus ging het over een relatief groot aantal verschillende onderdelen en personen. Zowel de luchtmacht als de GOV|MHB kijken terug op een niet gemakkelijk maar wel constructief overleg. Beiden hopen dat door deze Package deal te sluiten zuur uit de organisatie kan worden gehaald en verder nieuw zuur wordt voorkomen. Zij spreken ook de wens uit om in toekomstige gevallen op overeenkomstige wijze verschillen van mening en inzichten te willen oplossen in een open overleg.