Belangenverenigingen, waaronder vakbonden, hebben verschillende mogelijkheden als het gaat om het behartigen van de belangen van hun achterban. Een van deze mogelijkheden is het benaderen van Kamerleden. Dit kan dan gebeuren in de vorm van een persoonlijk (telefoon)gesprek, het duiden van artikelen of bijv. het nader toelichten van een specifiek onderwerp. Of, en zo ja wat, een Kamerlid doet met de aangeleverde informatie en/of vragen is altijd maar afwachten. De politieke agenda speelt daarin een belangrijke rol.
Kamervragen
Een van de mogelijkheden die een Kamerlid heeft is het stellen van Kamervragen. Het Kamerlid stelt specifieke vragen ter informatie en/of verduidelijking aan de minister die het aangaat. De minister dient deze vervolgens juist én volledig te beantwoorden. Het onjuist en/of onvolledig informeren van de Tweede Kamer wordt immers als een 'politieke doodzonde' gezien.
Elk ministerie heeft ambtenaren die tot taak hebben om de benodigde informatie voor het beantwoorden van de Kamervragen in de organisatie te verzamelen. Deze ambtenaren zorgen, op basis van die informatie, voor het opmaken van de antwoorden t.b.v. de minister.
Nadat de antwoorden op de vragen zijn geformuleerd worden deze door de minister aan de Tweede Kamer gezonden.
Voorbeelden
Recentelijk zijn er door Kamerleden vragen gesteld aan de Minister van Defensie over de Defensiebegroting 2016. Enkele van deze vragen hadden betrekking op artikelen die de GOV|MHB in het afgelopen septembernummer van het ProDef-Bulletin heeft gepubliceerd.
De minister van Defensie heeft deze vragen beantwoord.
Hieronder een tweetal voorbeelden waarbij eerst de vraag wordt benoemd, vervolgens het antwoord en aansluitend een beschouwing op het antwoord wordt gegeven.
Vraag:
112
In hoeverre is de afgelopen en komende jaren sprake van O=P=F? Hoe beoordeelt de kritiek van GOV/MHB dat u zonder overeenstemming te hebben bereikt met de Centrales voor Overheidspersoneel, zelfs zonder hen daarin te kennen, sinds 2012 1,7 miljard euro onttrokken heeft aan het arbeidsvoorwaardenbudget?
Antwoord:
Vanwege de reorganisaties is in de afgelopen jaren gestuurd op het werkelijk aanwezige personeel. Vanaf 2016 geldt weer Organisatie=Personeel=Financiën.
Alle afspraken over arbeidsvoorwaarden worden in het Sector Overleg Defensie gemaakt. De overeengekomen arbeidsvoorwaarden gelden te allen tijde onverkort voor al het defensiepersoneel.
Er is op geen enkele manier geld onttrokken aan de arbeidsvoorwaarden. De daling van de budgetten wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de formatie en niet door verandering van de arbeidsvoorwaarden. De ontwikkelingen in de formatie van de defensieonderdelen worden toegelicht in de begroting.
Beschouwing:
De vraag bestaat uit twee sub-vragen:
- In hoeverre is de afgelopen en komende jaren sprake van O=P=F?;
- Hoe beoordeelt de kritiek van GOV/MHB dat u zonder overeenstemming te hebben bereikt met de Centrales voor Overheidspersoneel, zelfs zonder hen daarin te kennen, sinds 2012 1,7 miljard euro onttrokken heeft aan het arbeidsvoorwaardenbudget?
Het antwoord op de eerste sub-vraag luidt “Vanwege de reorganisaties is in de afgelopen jaren gestuurd op het werkelijk aanwezige personeel. Vanaf 2016 geldt weer Organisatie=Personeel=Financiën.”
Het is aannemelijk dat dit antwoord juist en volledig is, gezien de defensiebegrotingen van de afgelopen jaren en de Defensiebegroting 2016.
Het antwoord op de tweede sub-vraag luidt: “Er is op geen enkele manier geld onttrokken aan de arbeidsvoorwaarden. De daling van de budgetten wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de formatie en niet door verandering van de arbeidsvoorwaarden.”
Dit antwoord is feitelijk juist, maar niet volledig. Het beantwoord namelijk de vraag niet!
De vraag ging namelijk aan het onttrekken van geld aan het arbeidsvoorwaardenbudget. Niet over het onttrekken van geld aan de arbeidsvoorwaarden.
De toevoeging in het antwoord “De daling van de budgetten wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de formatie” is nu juist waar de kritiek van de GOV|MHB – zoals vermeld in de vraag – zich op richt: De ontwikkelingen in de formatie betreft (o.a.) het grote aantal vacatures. Hiervoor is wel personeelsbudget beschikbaar. Budget dat is afgeroomd – de daling van de budgetten, zoals de minister dit noemt -, zonder dat de Centrales daarover zelfs maar zijn geïnformeerd, omdat dit niet benodigd was vanwege het niet aanwezig zijn van personeel (vacatures).
Vraag:
113
Klopt het dat de forse achterstand in de primaire arbeidsvoorwaarden, zoals geduid door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn rapport 'Trends & Cijfers 2014 'Werken in de Publieke Sector' onveranderd is gebleven? Wat gaat u hieraan doen? Bent u alsnog bereid in financiële zin invulling te geven aan de bijzondere positie van de militair?
114
Klopt het dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 heeft laten berekenen dat het defensiepersoneel 4% achter loopt in de primaire arbeidsvoorwaarden t.o.v. de overige Rijksambtenaren? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord:
Het rapport Trends & Cijfers 2014 gaat uitsluitend in op de primaire arbeidsvoorwaarden. Wat betreft de ontwikkeling van de primaire arbeidsvoorwaarden loopt het defensiepersoneel in 2015 en 2016 in de pas met de overige overheids- en onderwijssectoren met de loonstijging van 5,05 procent. De totale arbeidsvoorwaarden omvatten ook de secundaire arbeidsvoorwaarden.
Beschouwing:
De vragen 113 en 114 bestaan uit vijf sub-vragen:
- Klopt het dat de forse achterstand in de primaire arbeidsvoorwaarden, zoals geduid door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn rapport 'Trends & Cijfers 2014 'Werken in de Publieke Sector' onveranderd is gebleven?
- Wat gaat u hieraan doen?
- Bent u alsnog bereid in financiële zin invulling te geven aan de bijzondere positie van de militair?
- Klopt het dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 heeft laten berekenen dat het defensiepersoneel 4% achter loopt in de primaire arbeidsvoorwaarden t.o.v. de overige Rijksambtenaren?
- Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Het antwoord van de minister beantwoord geen van de bovengenoemde vijf sub-vragen.
De minister wijst slechts op het feit dat wat betreft de ontwikkeling van de primaire arbeidsvoorwaarden het defensiepersoneel in 2015 en 2016 in de pas loopt met de overige overheids- en onderwijssectoren met de loonstijging van 5,05 procent.
Dat daarmee de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn rapport 'Trends & Cijfers 2014 'Werken in de Publieke Sector' geduide forse achterstand in de primaire arbeidsvoorwaarden daadwerkelijk bestaat en dat deze onveranderd is gebleven wordt gemakshalve onbenoemd gelaten. Net als hetgeen de minister daar aan gaat doen. Hieruit valt de conclusie te trekken dat de minister niet voornemens is hier iets aan te (gaan) doen.
De sub-vraag “Bent u alsnog bereid in financiële zin invulling te geven aan de bijzondere positie van de militair?” wordt zelfs volledig genegeerd in het antwoord. Waaruit eveneens de conclusie kan worden getrokken dat de minister niet voornemens is hier iets aan te (gaan) doen.
Kat en muis-spel
Nadat de antwoorden op de gestelde vragen zijn ontvangen is het Kamerlid dat de vra(a)g(en) heeft gesteld weer aan zet.
Het Kamerlid dient te beoordelen of de gegeven antwoorden de gewenste informatie opleveren.
In sommige gevallen kan dit heel snel. In andere gevallen kan dit een tijdrovende bezigheid zijn, waarbij gemakkelijk iets over het hoofd wordt gezien. Zo beslaan de vragen en antwoorden over de Defensiebegroting 2016 namelijk 105 bladzijden(!).
Indien het Kamerlid tot de conclusie komt dat de gegeven antwoorden niet voldoende of niet de juiste informatie oplevert, dan is dat reden voor nieuwe Kamervragen. Kamervragen die weer antwoorden opleveren, die weer beoordeeld dienen te worden, etc.
Een waar kat en muis-spel, waarbij diegene die dit het langste volhoudt uiteindelijk (veelal) ook aan het langste eind trekt.
Geïnteresseerd in alle (andere) antwoorden op de Kamervragen over de Defensiebegroting 2016? Klik hier >>>