De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 juli 2016 uitspraken gedaan in zaken over voormalige ambtenaren van het ministerie van Defensie met een wachtgelduitkering (SBK 2004) die een inkomensverlies lijden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd (AOW-gat). Geoordeeld is dat de beëindiging van de wachtgelduitkering bij 65 jaar met de gelijktijdige toekenning van een maandelijkse tegemoetkoming een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert.

 

Opvallend is dat de Raad, in tegenstelling tot een aantal rechtbanken, niet tot het oordeel komt dat de betreffende uitkeringen tot de AOW-leeftijd moeten worden voortgezet. Het wordt aan de Minister overgelaten om de door de Raad vastgestelde gebreken ‘op een rechtens houdbare wijze te herstellen’. De Minister is nu dus weer aan zet.

 

De uitspraak van de Raad is nog te vers om conclusies te trekken over de relevantie daarvan voor de lopende procedures over het AOW-gat bij de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (SBK 2012) en de uitkering op grond van de Uitkeringswet Gewezen Militairen (UGM). Voor de UGM-ers is dit des te lastiger omdat hun ouderdomspensioen ingaat op 65 jaar (bij de wachtgelders gaat deze in op AOW-leeftijd) en de Europese rechtspraak waarnaar de Raad verwijst minder goed aansluit bij hun situatie. De argumenten van de Raad zijn daardoor lastig te vertalen naar de UGM-casus.

 

Meer informatie alsook de volledige tekst van de betreffende uitspraken vindt u via onderstaande link.

 

https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Centrale-Raad-van-beroep/Nieuws/Paginas/Centrale-Raad-van-Beroep-oordeelt-over-AOWgat-wachtgeld-Defensie.aspx