Materieel
Investeringsquote.
Defensie heeft om zijn vervangingen te kunnen financieren tenminste een investeringsquote van 20% nodig. De afgelopen 4 jaar was dat gemiddeld slechts 14%. De minister heeft in haar periode weten af te spreken met het Ministerie van Financiën dat zij gelden mag doorschuiven van het ene jaar in een volgend jaar. Maar vier keer meer dan een kwart van het budget doorschuiven betekent gewoon te weinig investeren. Dat hebben wij ook gezien. De minister zegt toe dat bij de realisatie van de F-35 de quote boven de 20% zal stijgen, maar dat voorkomt niet dat dit geld niet voor investeringen tot besteding is gekomen en dat het meer dan 20% investeren dadelijk ten koste zal gaan van exploitatie of personeel.
Valuta problematiek.
In het verleden, voor 2010, waren er afspraken hoe om te gaan met valutarisico’s. Wij kopen veel materieel in Amerika en/of in Amerikaanse dollars. Defensie is een departement dat daardoor heel gevoelig hiervoor is en zeker in de tijd dat de F-35 betaald moet worden. Dit zijn risico’s die je niet op zijn beloop kunt laten en van de dollarkoers van de dag kunt laten afhangen. Terecht dat de minister dit punt in de regering aanhangig heeft gemaakt. Dit jaar is er 40 miljoen extra betaald voor valuta compensatie, maar deze heeft met name betrekking op de kustwacht. Voor volgend jaar is er ook voor de kustwacht nog steeds onduidelijkheid. De eerste mega-betalingen voor de F-35 zijn aanstaande. Het punt is geadresseerd, maar er zijn nog geen kabinetsbesluiten hierover en het is de vraag of dit nog door deze minister kan worden gerealiseerd. Hier loopt het ministerie risico’s die zij niet kan dragen.
Prijscompensatie.
Deze minister heeft ook het punt van de prijscompensatie op de kabinetsagenda gezet. Defensie koopt veel in het buitenland waar een andere, hogere inflatie geldt dan in Nederland. Bovendien stijgen de kosten van militair materieel veel sneller dan de kosten van levensonderhoud. Normaal wordt in de voorjaarsnota de prijscompensatie verstrekt. Een eerste onderzoek door Defensie en het ministerie van Financiën heeft uitgewezen dat de vraag terecht is. Er is nu een vervolgonderzoek gelast door het CPB om tot een inschatting van de hoogte te komen. In de afgelopen jaren hebben wij nauwelijks prijscompensatie gehad, daarom was er ook telkens te weinig geld beschikbaar (de schattingen prijscompensatie belopen tot 160 miljoen per jaar). In de antwoorden gaf de minister aan dat zij dit punt onder de aandacht heeft gebracht, dat er onderzoek naar wordt gedaan maar dat zij niet kan garanderen, ook als de conclusies uit het onderzoek hier aanleiding toe geven, dat Defensie deze prijscompensatie dan ook zal krijgen. Het gevaar is groot dat ook dit punt doorgeschoven wordt naar de nieuwe regering/formatie.
Onderzeeboten en M-Fregatten.
In het Defensie Materieel Proces (DMP) wordt in de A-fase een besluit genomen of Defensie een vervanging wil doen of niet. In het onderzeebootdossier is er een goedgekeurd DMP A-document. Nu heeft de minister een begeleidingscommissie in het leven geroepen waar ook de 0-optie, dus niet vervangen, een optie is. Dit leidde tot veel vragen met name ook omdat de procedure juist is vernieuwd. De minister heeft aangegeven dat de 0-optie een theoretische optie is.
De minister heeft aangegeven eind deze maand een Letter of Intent (LOI) met haar Belgische collega te ondertekenen om nader te onderzoeken of beide landen gezamenlijk nieuwe fregatten gaan aanschaffen. Een logische stap gezien de volledige integratie van de Nederlandse en Belgische marine.
Mijnenvegers en Pantserhouwitsers.
Mijnenvegers en Pantserhouwitsers staan nog steeds op de verkooplijst. Het is bekend dat wij eigenlijk niet zonder deze middelen kunnen en in de noodzakelijke krijgsmacht vervolgens weer nieuw aangeschaft zouden moeten worden. De minister heeft in haar belofte van vorig jaar herhaald dat, in geval er een koper komt, zij eerst overleg met de Kamer hierover zal voeren.
Airbus MRTT.
Nederland is ‘leading’ in de aanschaf van het nieuwe tankervliegtuig. Door het met een aantal landen aanschaffen kunnen de kosten worden gedrukt. Op dit moment doet alleen Luxemburg nog mee. De minister gaf aan dat in haar contacten met o.a. haar Duitse, Noorse en Belgische collega’s heeft vernomen dat men nog steeds het plan heeft het toestel aan te schaffen, maar dat men wacht op politieke goedkeuring. Alleen Polen zal afhaken.
Absorptievermogen.
De volgende discussie ging over het financiële absorptievermogen van de krijgsmacht. Populair gezegd, hoeveel extra geld kunnen wij wegzetten. De minister gaf aan dat als een nieuw kabinet volgend jaar het defensiebudget met een miljard verhoogt, er geen probleem zou zijn om dit bedrag ook daadwerkelijk tot besteding te kunnen laten komen. Groeien naar het Europees gemiddelde betekent een stijging van het budget met 2,8 miljard per jaar. 5 miljard extra heeft meer tijd nodig. Mijn conclusie: in enkele jaren moeten wij in staat zijn om dit bedrag daadwerkelijk tot besteding te kunnen brengen voor een relevante krijgsmacht.
De minister gaf verder aan dat zij verwachtte dat het dieptepunt voor Defensie bereikt was. Defensie heeft in 2017 evenveel geld te besteden als in 2010. Ik heb het al gehad over de prijscompensatie. De 8 miljard van 2010 zijn niet meer de 8 miljard van 2017. Daar zit op basis van de prijscompensatie bijna een miljard aan koopkrachtverlies tussen. De formatie zal moeten aangeven welke kant wij opgaan. Ook de minister memoreerde, dat als er geen geld bij komt, dan zullen er verregaande reorganisaties noodzakelijk zijn.
Personeel
Algemeen.
Gisterenmiddag was het AO-personeel. Een bijzonder AO daar dit de laatste van minister Hennis is in deze kabinetsperiode. De vraag die dan ook aan de orde kwam, is hoe staat defensie er op personeelsgebied voor na vier jaar kabinet Rutte II.
Personele vulling.
Er is lang stilgestaan bij de personele vulling. Op 1 januari jl. zou Defensie voor 100% gevuld zijn. Dit laatste is ‘bij lange na niet’ aan de orde daar de militaire vulling rond de 90% ligt. Kamerleden stelden dan ook de vraag waar dit aan ligt. Komt dit doordat Defensie zich 100% vulling niet kan veroorloven of dat ten gevolge van schaarste categorieën het Defensie niet lukt om 100% gevuld te raken. De minister gaf aan dat het met zowel schaarste als het niet kunnen betalen te maken heeft. Opvallend hierbij is dat de minister aangeeft dat zij pas per 01-01-2021 100% vulling voorziet. De Kamerleden plaatsen hierbij de kanttekening hoe Defensie dit denkt te gaan realiseren. De afgelopen jaren was de uitstroom groter dan de instroom en wat gaat er bij Defensie veranderen dat zowel de werving als het behoud van personeel verbetert. Dit mede in het licht bezien dat het personeelsbestand voor het eerst sinds vele jaren weer mag gaan groeien.
Vrouwen bij Defensie.
Er worden vragen gesteld over het lage percentage vrouwen dat werkzaam is bij Defensie en in het bijzonder over het aantal bezette topfuncties. Er wordt verwezen naar het feit dat Defensie nog maar één vrouwelijke generaal heeft daar waar in het verleden het er minstens twee waren.
Perspectief jongeren.
Kamerleden maken zich zorgen over de doorstroom van personeel van fase 2 naar fase 3. Deze doorstroom staat zo goed als stil. Het nieuw in te voeren diensteindestelsel met de hieraan gekoppelde ophoging van de UKW-leeftijd zal niet alleen de doorstroom van fase 2 naar fase 3 maar eveneens de carrièremogelijkheden in fase 3 zeer gaan beperken met alle gevolgen van dien voor het behoud van jong/middelbaar personeel.
De minister geeft aan dat dit het gevolg is van keuzes vanuit het verleden. Zij meldt de Kamer dat zij in overleg is met de bonden over het doorontwikkelen van het FPS. Een oplossing geeft zij niet.
Erefonds veteranen.
Verschillende Kamerleden vragen aandacht voor, naar aanleiding van een oproep vanuit de GOV|MHB, een erefonds voor Veteranen. De Kamerleden zijn net als de GOV|MHB van mening dat claims die eventueel voortvloeien uit de inzet van geüniformeerden niet door het desbetreffende departement, maar door de samenleving moet worden gedragen. De inzet is immers ook namens de samenleving. Voor het zomerverlof is hierover een breed gesteunde motie door Teeven/Eijsink ingediend. De Minister wordt verzocht een update te geven. Minister Hennis geeft aan dat er meerdere opties zijn en dat zij voor de kerstvakantie een brief naar de Kamer zal sturen. Kamerleden benadrukken nog eens dat dit niet uit het defensiebudget mag komen. Vanuit onze vakcentrale CMHF (GOV|MHB) ligt overigens al enige tijd, een ‘vier-centrales-brief’, bij minister Plasterk om te komen tot een dergelijk fonds.
Veteranen/giftige stoffen.
De minister geeft aan dat zij een convenant heeft afgesloten met de minister van V&J op het gebied van veteranenzorg (PTSS).
Naast de veteranenzorg wordt er lang procedureel stilgestaan bij de problematiek rondom het werken met giftige stoffen.
Bijzondere positie militair.
De Kamer staat weer uitgebreid stil bij de bijzondere positie van de militair. De minister geeft aan dat er in het Kabinet over de bijzondere positie wordt gesproken. Er zal meer (financieel) rekenschap gehouden moeten worden met Defensie om problemen zoals de WUL en het AOW-gat, (VAO woensdag 16 november 10.00 uur) te voorkomen.
Dienstplicht.
De minister geeft aan dat het invoeren van de dienstplicht zou inhouden dat 200.000 jongeren per jaar dienstplicht zouden moeten vervullen. Dit laatste kan en wil Defensie niet. Zij is een professionele organisatie en geen opvoedkundige organisatie.
Uniform in het openbaar.
Minister Hennis geeft aan dat zij de maatregel “geen uniform in het openbaar” aanpast als er geen noodzaak meer hiervoor is. Zij zal dit pas doen als zij van de beveiligingsautoriteit het signaal krijgt dat het weer veilig is om dit te doen.