Het ABP heeft voor 2017 de premie fors en terecht verhoogd. De GOV|MHB is het geheel eens met het feit dat voor een solide fondsfinanciering in de toekomst de premies verhoogd moeten worden. De GOV|MHB is het echter geheel niet eens met de onderbouwing door het ABP van verwachte toekomstige  rendementen, de hoogte van de rekenrente  en dat, in het geval voor militairen, het hebben van een relatief jong fonds leidt tot een sneller stijgende militaire premie.

Premievergelijk pensioenfondsen

In vergelijking met de andere grote pensioenfondsen in Nederland vraagt ABP een lage premie, nl. 18,8% voor burgers en 18,5% voor militairen. De pensioenfondsen voor de zorg, bouw en de metaal bijv. kennen een premie van 23% á 24%. De ABP-premie dekt de kosten van de inkoop van pensioen niet meer en er bestond kans op afstempeling van reeds opgebouwde pensioenen door de lage dekkingsgraad. De toezichthouder DNB wees het ABP op deze positie en adviseerde verhoging van de premie. Het ABP-bestuur heeft al aangeven dat de premie de komende jaren zal stijgen naar een structureel hoger niveau. Iedereen wist dat dit onhoudbaar was. Hier zien wij de negatieve gevolgen van de samenloop van de overheid als werkgever en wetgever. De linker hand wast de rechterhand.

Premie burgerambtenaren

Na een reeks van premiedalingen levert 2017 de eerste premieverhoging. In 2013 was de premie nog 25,4%. In 2014 zakte de premie naar 21,6% en in 2015 naar 19,6%. Dat was het gevolg van twee, bij wet afgedwongen verlagingen, van het opbouwpercentage. Volgens de wetgever kon het opbouwpercentage omlaag omdat Nederlanders langer blijven werken en dus langer pensioen kunnen opbouwen. In 2016 daalde de premie tot 18,8%, vooral als gevolg van een overgang van loon- op prijsindexatie. Per 1 januari 2017 zal de premie met 2,3% stijgen naar 21,1%. De premiestijging in 2017 in termen van het bruto salaris is ongeveer 1,7%. De totale premie 2017 uitgedrukt in bruto-salaris is dan een percentage van ongeveer 16%.

Premie militaire ambtenaren

Ook bij de militairen zie je de laatste jaren om dezelfde redenen een vergelijkbare premiedaling. De premie voor de militaire ambtenaren die in 2016 18,5% is, zal per 1 januari 2017 met 4,8% stijgen naar 23,30%. De premiestijging van de militairen valt hoger uit omdat de gemiddelde leeftijd van de militaire populatie lager ligt dan bij de burgerpopulatie. Omdat in de door de toezichthouder voorgeschreven rekenregels wordt uitgegaan van de lagere rente en rendementen over de periode van de statistisch resterende levensverwachting, is die periode voor militairen langer dan voor de burgers. En uitgaande van die langere periode van lagere rendementen zal er op een andere manier meer geld bij moeten, in de vorm van een hogere premie. De premiestijging in 2017 in termen van het bruto salaris is ongeveer 3,6%. De totale premie 2017 uitgedrukt in bruto-salaris is dan een percentage van ongeveer 17,50%.

Indexatie

Volgens de wettelijke rekenregels kan een pensioenfonds niet eerder indexeren dan vanaf een dekkingsgraad van 110%. Dit geldt voor zowel burgers als militairen. De ABP dekkingsgraad stond 31 oktober 2016 (de peildatum voor wel of niet indexeren) op 92,8%. Het ABP-bestuur heeft al laten weten dat indexatie er volgend jaar niet in zit. De prijsinflatie, en dus indexatiemaatstaf in 2016, was 0,19%. Die verhoging lopen deelnemers dus mis. De totale gemiste indexatie over de periode 2009 tot en met 2016 komt daarmee op 11,9%.

Afstempeling

Afstempeling lijkt er ook niet in te zitten. Of er wel of niet afgestempeld gaat worden is afhankelijk van de dekkingsgraad per 31 december 2016. De verhoging van de premie volgend jaar zorgt voor meer geld in kas en daarom verlaagt de dekkingsgraad waaronder moet worden gekort van 90% naar 88%. Verder heeft op dit moment het ‘Trump-effect’ gezorgd voor een verhoging van de rente en rendementen en daarmee van de dekkingsgraad naar zo’n 92,8% op 31 oktober 2016. Maar het blijft dus afwachten hoe de situatie eind van het jaar is. Ook de (kans op) afstempeling geldt voor burgers en militairen gelijk.

Redenering ABP

De filosofie is altijd geweest dat jongere fondsen goedkoper zijn dan fondsen met gemiddeld oudere deelnemers. Voor het eerst komt het ABP nu met een konijn uit de hoge hoed, dat door het gemiddeld jonger zijn van de defensie deelnemers er een hogere premie noodzakelijk is vanwege de te verwachten rendementen en de lage rente. Jongeren hebben veel langer de tijd om een pensioen op te bouwen. Dit had altijd een drukkend effect op de premiestelling. Een jong fonds is goedkoper dan een oud fonds.

Het ABP komt met een voorspelling over de verwachte rendementen in de toekomst. Dit is afhankelijk natuurlijk of je aan de haal gaat met het ‘glas halfvol of half leeg’. Niemand kan dit voorzien, zoals de diverse crises van de laatste jaren al hebben uitgewezen. Ik verdenk het ABP dan ook ervan dat zij nog meer geld willen incasseren en beheren. Rendementen voor een langere periode geven een mogelijke voorspelling. Niet gewichtig in een glazen bol kijken.

Dit wordt nog versterkt door de opmerking over de lage rekenrente. Met name deze rente staat aan alle kanten ter discussie. Feitelijke rendementen bepalen de kracht van een fonds en niet een door de ECB kunstmatig laag gehouden rente, die vervolgens door de Nederlandse bank tot norm wordt verheven.

De premieverhoging is duidelijk, die was nodig. De onderbouwing van het ABP lijkt veel op politiek bedrijven. Ik begrijp dat de politiek bij een overheidspensioenfonds een factor is, maar laten wij als ABP ons nu buigen over de financieel-economische feiten. Schoenmaker blijf bij je leest. Of wil het ABP via deze U-bocht van het eindloon van de militairen afkomen? Beetje doorzichtig.