Afgelopen week berichtte de GOV|MHB dat Minister Hennis de Tweede Kamer heeft geïnformeerd over een verhoogde compensatie AOW-gat. Naast een tegemoetkoming ter hoogte van de netto AOW-uitkering kondigde de Minister een financiële compensatie voor burgermedewerkers aan indien er sprake is van het vervroegd (op 65 jarige leeftijd) laten ingaan van het ouderdomspensioen. Tot de verrassing van de GOV|MHB vermelde de brief nog een derde aanvullende compensatie, voor zowel burger- als militair personeel. Op grond van deze aanvullende compensatie doet de minister de toezegging dat niemand minder als 90 procent ontvangt van het netto inkomen dat zou zijn genoten als de AOW- leeftijd en de pensioenleeftijd nog steeds 65 jaar zouden zijn geweest.
Na een eerste reactie van de GOV|MHB is er de afgelopen dagen nauwkeurig gekeken naar de effecten die uit de genoemde aanvullende compensaties volgen. Uit ABP-uitkeringsstaten toegezonden door onze leden blijkt dat voor de meeste militairen het inkomen op UKW-niveau en op het niveau van AOW plus het Ouderdomspensioen (OP) alsof AOW-datum 65 jaar zou zijn, elkaar netto niet veel ontlopen. Een inkomen van 90% van het netto AOW- plus OP-inkomen zal dus door deze ministeriële maatregel voor de meeste militairen uitkomen onder het netto UKW-inkomen.
Omdat het opgebouwde pensioen per persoon verschilt, zal 90% van het nettoloon per individu verschillend zijn. Uit de berekeningen blijkt echter wel dat de hogere pensioenen waarschijnlijk meer zullen profiteren van deze aanvullende compensatie dan de lagere pensioenen.
De verhoogde tegemoetkoming wordt met terugwerkende kracht uitbetaald aan de rechthebbende. De groep die inmiddels de AOW-leeftijd heeft bereikt en reeds een periode met het AOW-gat geconfronteerd is geweest, ontvangt zo spoedig mogelijk een nabetaling.
GOV|MHB
De GOV|MHB is tevreden dat de minister mogelijk extra geld gebruikt om een betere compensatie voor het AOW-gat te verstrekken. Wel is het onbekend waar de minister de rest van het benodigde geld vandaan wil halen. De GOV|MHB blijft bij het standpunt dat dit niet vanuit, het reeds te weinig gebleken, arbeidsvoorwaardengeld mag worden betaald.
De GOV|MHB is het echter niet eens met het besluit dat de financiële compensatie voor het vervroegd ingaan van het ouderdomspensioen alleen voor burgermedewerkers geldt. Militairen bouwen net als burgermedewerkers een pensioen op basis van een pensioenleeftijd van 67 jaar op, maar nemen deze verplicht op 65, dus eerder op. Dus hier geldt gelijke monniken, gelijke kappen.
Ondanks de stap die de minister heeft gezet zullen veel gewezen militairen met een aanzienlijk ‘AOW-gat’ worden geconfronteerd. De GOV|MHB blijft dan ook bij het eerder aangegeven standpunt dat zij van mening is dat de uitkering doorgetrokken dient te worden tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Het hoger beroep hierover bij de Centrale Raad van Beroep zal op 20 april worden voortgezet.