Op dinsdag 14 juli kwamen de pensioenwoordvoerders uit de Tweede Kamer terug van reces voor een uitgesteld pensioendebat over de door sociale partners goedgekeurde hoofdlijnen voor een nieuw pensioencontract. En hoofdlijnen bleven het ook tijdens het debat in de Kamer. Het leek een eerste ronde aan kennisuitwisseling met wat stekeligheden vanuit sommige partijen over de niet geregelde compensatie en de overgangssituatie tot 2026, waarin niet-indexatie nog steeds de norm lijkt en kortingen nog steeds tot de mogelijkheden behoren.

Erg inhoudelijk werd de discussie nog niet. Er werden wel veel vragen gesteld voor latere uitwerking. Het CDA wil na het zomerverlof hoorzittingen organiseren om ‘de hoed en de rand’ duidelijk te krijgen. Enkele partijen willen het bestaande systeem met pensioenaanspraken en dekkingsgraden behouden, maar het werd snel duidelijk dat een kamermeerderheid het nieuwe pensioenplan steunt.

Minister Koolmees bleef bij zijn standpunt dat in die overgangssituatie tot 2026 het huidige FTK-regiem van kracht blijft en dat alleen voor het jaar 2021 (peildatum dekkingsgraad 31 december 2020), een minimum dekkingsgraad gaat gelden van 90%, waaronder gekort moet worden tot die 90%. Over de situatie daarna tot 2026 gaat hij samen met sociale partners beleid opstellen, maar daarover is nog niets bekend en kan ook nog niets gezegd worden. Veel hangt ook samen met de economische omstandigheden, met de stand van de rente en dientengevolge de dekkingsgraden op dat moment.

Het plan van de Vak Centrale voor Professionals (de VCP die namens de GOV|MHB met Koolmees onderhandelt over het nieuwe pensioenplan), om tot een landsbreed geregelde compensatie te komen voor de oudere actieven die in het nieuwe stelsel minder pensioen gaan opbouwen dan nu, werd door de minister weer afgewezen als een te ingewikkeld proces met rondpompen van geld en een te groot financieel risico voor de overheid.

Veel technische vragen over de hoogte van de projectierendementen, de hoogte van de premie (is die hoog genoeg om een voldoende pensioen te financieren?), de wijze waarop de solidariteitsreserve wordt gevuld en leeggetrokken (wie betaalt, wie profiteert?), de wijze van overgang van collectieve pot naar individueel pensioenvermogen (is die generatie-evenwichtig?), ze kwamen niet ter sprake. Misschien moeten de Kamerleden de pakken papier ook nog verstouwen. Dat gaat allemaal na het reces gebeuren.

Op een goede grap van minister Koolmees na, die hij had geleend van Youp van ’t Hek, niet gewaardeerd door de Kamervoorzitter, was het een herhaling van zetten en een voorbereiding op een nadere meer inhoudelijke discussie. Ook voor onze oudere leden was er weinig te halen. Koolmees zegde niets toe over indexatie en korting gedurende de periode tot ingang nieuwe systeem en ook niets over de wijze van omzetting van collectief vermogen naar individueel kapitaal.

Duidelijk is nu wel dat het pensioensysteem wordt aangepast en wat het ABP betreft zal het waarschijnlijk het nieuwe pensioencontract worden. Er moet nog enorm veel uitgewerkt worden en we zullen de komende jaren nog knap druk zijn met de dirty details. Dat is ook de reden dat de VCP (en daarmee de GOV|MHB) vooralsnog geen ja of nee kan zeggen tegen het nieuwe contract omdat er nog te veel onduidelijk is. De GOV|MHB is via de CMHF en de VCP volledig aangehaakt bij die discussie en zal dat ook bij de verdere uitwerking zijn, om voor onze leden zo goed mogelijk te borgen dat de overgang fair en transparant zal geschieden, en dat er een werkbaar nieuw stelsel komt.