Intrinsieke motivatie

De militair is een aparte en een bijzondere werknemer met een bijzondere positie. Deze positie is onder meer vastgelegd in de Militaire Ambtenaren Wet en (militaire) wet- en regelgeving maar óók in de Tweede Kamer. De militair heeft bewust gekozen voor dit bijzondere beroep. De militair is dan ook sterk, intrinsiek gemotiveerd en voert zijn/haar werkzaamheden uit omdat de militair graag militair wil zijn. Motivatie van buitenaf (extrinsiek) is belangrijk maar zal voor de keuze voor het beroep niet doorslaggevend zijn.

De afgelopen decennia heeft de politiek de militairen zwaar op de proef gesteld. Nu is dat voor hen normaliter geen probleem omdat ze hiervoor zijn opgeleid en getraind. Militairen hebben niet voor niets een bijzondere positie die inhoudt dat zij doorgaan waar anderen moeten stoppen. Het zwaar op de proefstellen gaat dan ook niet over fysieke ongemakken en/of het niet van toepassing zijn van wet- en regelgeving, die voor andere werknemers wel gelden, dan wel het vaak van huis zijn. Je hebt immers niet voor niets voor het militaire beroep gekozen.

Het zwaar op de proef stellen betreft dan ook de hoop op een voor haar taak berekende krijgsmacht, oftewel: op het licht aan het eind van de (bezuinigings-) tunnel. De militair heeft de (laatste) hoop gevestigd op Rutte III: dat dit kabinet eindelijk, hiertoe vanuit eigen beweging gemotiveerd, gaat inzien dat onze krijgsmacht van groot belang is voor Nederland en de Nederlanders.

Intrinsieke motivatie is een mooie eigenschap die men moet koesteren. De militair blijft doorgaan, waar anderen allang het bijltje erbij neer gegooid zouden hebben. Echter, misbruik maken van deze bijzondere eigenschap ligt op de loer.

Onlangs stond in de Volkskrant een artikel met de kop ‘Militaire en burgerluchtverkeersleiders onder één dak zorgt voor gedoe om salarisverschillen’. Er zou kinnesinne zijn over de salarisverschillen tussen burger- en militaire luchtverkeersleiders, die vandaag de dag samen op Schiphol werkzaam zijn. De militairen zijn jaloers op hun burgercollega’s. Hebben de militairen hier een punt?

Defensie staatssecretaris Visser wilde volgens de krant niet aangeven wat het verschil in salaris tussen een burger- en militaire verkeersleider is. Ze zei wel: ‘Wie bij de luchtmacht zit, doet dit ook vanwege een intrinsieke motivatie’. Op zichzelf al een vreemd antwoord, want de Tweede Kamer is groot voorstander van harmonisatie van salarissen tussen de marktsector en de overheid (normalisatie), maar dit terzijde.

Omdat de staatssecretaris het niet wilde of kon zeggen zal ik uit de school klappen. Een regionale burgerverkeersleider verdient ongeveer twee keer zoveel als een militair. Een militaire supervisor met de rang van majoor en het maximaal aantal dienstjaren verdient ongeveer 75.000 euro per jaar. Zijn counterpart op Schiphol verdient ongeveer 225.000 euro per jaar. De drijfveren van de militair kosten hem/haar in dit geval dus 12.500 euro per maand. Plus kinnesinne van het thuisfront. Ik kan me voorstellen dat de intrinsieke motivatie om de overstap te maken naar een burgerverkeersleidersstoel groot zal zijn. De extrinsieke motivatie van het thuisfront zal hier zeker bij helpen: geen uitzendingen meer en een drie- dan wel dubbel salaris!

Zoals ik al eerder schreef: de militair is bijzonder. De drijfveren om als militair werkzaam te zijn is zeer groot en niet voor niets worden militairen als zeer loyale werknemers omschreven. Intrinsieke motivatie en extrinsieke ‘dissatisfiers’ moeten echter wel in evenwicht zijn, om ‘kinnesinne’ te voorkomen. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de intrinsieke motivatie in de Defensienota 2018 om het defensiepersoneel voor Defensie te behouden.

Download Bulletin