Defensie kan de huidige uitgemergelde organisatie (minus 12.000 functies sinds 2011) niet betalen. In 2016 zou de organisatie voor 100% gevuld zijn. Het geld daarvoor ontbreekt echter. Sinds 2012 is de vulling kunstmatig laag gehouden om gemiddeld 425 miljoen per jaar aan personeelskosten te besparen om dit geld elders binnen de defensieorganisatie te besteden.
Gemiddeld 425 miljoen euro heeft Defensie met instemming van de Tweede Kamer, maar achter de rug van de vakbonden om, sinds 2012 jaarlijks afgeroomd van het arbeidsvoorwaardenbudget. Geld dat vervolgens elders binnen de defensiebegroting is gebruikt om de Krijgsmacht in ieder geval nog in de huidige – deplorabele – staat te kunnen behouden. Een bedrag van in totaal 1,7 miljard euro!
Dat is wat de GOV|MHB opmaakt uit de bestudering van de Defensiebegrotingen sinds 2012 en de personeelsrapportages die de minister van Defensie aan de Tweede Kamer stuurt.
Dat er daardoor geen ruimte meer was om de - achterblijvende - arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel te verbeteren, geen invulling kon worden gegeven aan de erkenning en waardering van de Bijzondere Positie die de militair als werknemer heeft in Nederland én dat ervaren personeel hard hollend de uitgang zocht (en nog steeds zoekt) heeft Defensie de afgelopen jaren op de koop toe genomen.
Vacatures
Sinds 2012 geeft de minister van Defensie in de defensiebegroting niet meer de totale personeelsomvang weer die benodigd is voor een volledig gevulde defensieorganisatie, maar de (geschatte) ‘gemiddelde jaarsterkte’. Het arbeidsvoorwaardengeld dat over blijft op grond van het verschil tussen die twee – de personeelskosten behorende bij de vacatures - wordt op voorhand al verdeelt over andere posten in de defensiebegroting.
De noodzaak hiervoor gaat zelfs zo ver dat de verschillende defensieonderdelen zelfs een maximale vullingsgraad opgelegd krijgen. Een te voortvarende vulling leidt er immers toe dat er meer geld benodigd is voor personele kosten (salarissen, reiskosten, etc.) dan in de defensiebegroting is gebudgetteerd.
Het ontbrekende defensiepersoneel houdt de Krijgsmacht overeind!
De diverse oproepen die de GOV|MHB sinds 2012 aan de minister van Defensie heeft gericht om iets te doen aan de vele vacatures en de hoge irreguliere uitstroom waren dus aan dovemansoren gericht. Defensie wilde helemaal geen betere vulling, omdat Defensie dit arbeidsvoorwaardengeld elders binnen de Krijgsmacht hard nodig had.
Arbeidsvoorwaardenbudget
De omvang van het arbeidsvoorwaardenbudget bij Defensie wordt vastgesteld via een – simpele maar zeer doelmatige – formule: O=P=F. Militairen en burgermedewerkers (P) worden uitsluitend aangesteld indien er een functie/arbeidsplaats (O) beschikbaar is. Dit aangestelde defensiepersoneel dient vervolgens op grond van de vigerende arbeidsvoorwaarden te worden betaald (F).
De vele bezuinigingen van de afgelopen jaren zijn hiervan een duidelijk voorbeeld.
Bezuinigen bij een personeelsintensief ministerie als Defensie betekent (bijna automatisch) het ontslaan van personeel: een eenheid wordt opgeheven, waarmee het aantal functie/arbeidsplaatsen (O) wordt verkleind. Het defensiepersoneel op deze functie/arbeidsplaatsen (P) wordt overtollig en ontslagen. Het arbeidsvoorwaardengeld dat dit defensiepersoneel kost (F) blijft over en kan vervolgens worden verminderd op de defensiebegroting. Bezuiniging behaald.
Over de besteding van het arbeidsvoorwaardenbudget dat behoort bij een vastgestelde organisatieomvang dient de minister van Defensie, op basis van wet- & regelgeving, overeenstemming te hebben met de Centrales van Overheidspersoneel (in de volksmond: de vakbonden). De minister van Defensie kan dus niet ‘zomaar’ vrij beschikken over het arbeidsvoorwaardengeld en dit naar eigen inzicht besteden.
Dat laatste is nu net hetgeen zich de afgelopen jaren wel heeft voorgedaan. De minister van Defensie heeft zonder daarover overeenstemming te hebben bereikt met de Centrales van Overheidspersoneel – zelfs zonder hen daarin te kennen! – 1,7 miljard euro onttrokken aan het arbeidsvoorwaardenbudget. Geld dat het defensiepersoneel toebehoorde!
Erkenning en waardering
De afgelopen jaren gold er voor (defensie)ambtenaren een budgettaire nullijn. Ofwel, het Kabinet gaf de overheidswerkgevers geen extra geld voor het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden. Wel konden de overheidswerkgevers, waaronder de minister van Defensie, de in de eigen begroting beschikbare gelden gebruiken voor het (incidenteel en/of structureel) verbeteren van de arbeidsvoorwaarden van ‘hun’ ambtenaren. Maar niet de minister van Defensie! Terwijl er formeel toch 1,7 miljard euro voor het defensiepersoneel beschikbaar was.
De forse achterstand in de primaire arbeidsvoorwaarden – zoals geduid door de minister van BZK in zijn Trends & Cijfers 2014 ‘Werken in de Publieke Sector’ – is, als gevolg van het moeten besteden van arbeidsvoorwaardengeld voor unieke arbeidsvoorwaarden gekoppeld aan de Bijzondere positie van de militair, onaangetast gebleven. Hetzelfde geldt voor diezelfde unieke arbeidsvoorwaarden.
De minister van Defensie zag een deel van het personeel liever weglopen met als gevolg dat het achterblijvende personeel een, twee, drie stappen harder moesten lopen om het werk gedaan te krijgen.
Over erkenning & waardering gesproken!
Voor de PDf versie van dit artikel, inclusief een uitgebreide toelichting hoe de GOV|MHB is gekomen tot de genoemde 1,7 miljard euro: klik hier